Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [76]Die [77]zichzelven heiligen, en zichzelven reinigen [78]in de hoven, [79]achter een [80]in het midden [derzelve], [81]die zwijnenvlees eten, en verfoeisel, en muizen; te zamen zullen zij [82]verteerd worden, spreekt de HEERE. 76. Eene verklaring hoedanig die vijanden waren, die de Heere verslaan zou, te weten die de afgoden eren en hun leven naar de wet van God niet aanstellen. 77. Te weten naar de wijze der afgodendienaars om hunnen valsen goden te behagen. 78. Of, tot de hoven; dat is om in de hoven der afgoden te gaan offeren. Zie hfdst.1 vs.29, en hfdst.65 vs.3. 79. Dat is, de een achter den ander, of na elkander. Eenigen verstaan hier onder een een put of poel in de hoven gelegen, bij of achter welken zij zich met het water deszelven wiesen, om alzo zichzelven te reinigen; anderen, achter enen [boom]; dat is, achter een gehucht bomen, enigen afgod toegeeigend; anderen, achter den [tempel] van den eenen, te weten God, die Een genoemd wordt, Deut.6:4, ook noemen sommigen onder de heidenen God den Eenen; anderen, achter [den tempel des afgods] Achad, welken Achad zij menen te zijn een afgod bij de Assyriers, vertegenwoordigende de zon. 80. Dat is, openlijk. 81. Zie boven vs.3; Lev.11:7, enz. 82. Dat is, uitgeroeid worden.